Slapend schrijven

Vrijdag: schrijfdag

 

De meeste van mijn vrienden weten al sinds jaar en dag dat de vrijdag mijn schrijfdag is. Een enkele keer proberen ze mij nog wel eens over te halen om mee te gaan lunchen op een zonnig terras, of even - echt heel kort! - een kop koffie te doen. Ze krijgen altijd nul op rekest.

De enkele keer dat het echt niet anders kan, verplaats ik het schrijven naar de zaterdag of zondag.

Voor mij is die regelmaat een noodzaak om in de flow van het schrijven te blijven. Het liefste zou ik elke dag een uurtje schrijven, maar ik merk dat mij dat niet meer lukt als ik de hele dag op kantoor ben geweest. Ik ben er dan gewoon te moe voor.

 

Voor het slapen gaan

 Om tot vrijdagochtend in contact te blijven met de roman waarmee ik bezig ben, neem ik elke avond stukjes van het verhaal door, voordat ik in slaap val. Er ligt altijd een opschrijfboekje naast mijn bed, zodat ik briljante gedachten (die de volgende ochtend overigens vaak minder geniaal zijn dan ik dacht) kan noteren.

Half slapend verplaats ik mij in de hoofdpersoon en in zijn gedachten. Dit levert vaak verrassende inzichten op, die ik bij vol bewustzijn achter mijn PC niet zou hebben verzonnen.

Het voordeel is dat ik op de vrijdagochtend altijd inspiratie heb om met het verhaal verder te gaan.

Ondanks het feit dat ik op doordeweekse dagen niet schrijf, ben ik op deze manier toch bezig met mijn roman, zonder dat het veel inspanning kost.

 

Een voorbeeld uit mijn opschrijfboekje voor mijn tweede roman Vrije Val is bijvoorbeeld:

Mijn vader was gek op rampen = met de paplepel ingegoten. Bewaar de krant omdat er van overtuigd was dat rampen de wereldorde bepalen. Totdat hij zelf slachtoffer werd van een ramp = er kwam zomaar een letselschadeadvocaat langs.

Ik heb er nu geen idee meer van waarom ik deze gedachte heb opgeschreven en ik kan me niet herinneren dat ik er wat mee heb gedaan.

Een andere aantekening, die het wel heeft gered is:

Al die mensen die zomaar zijn verdwenen>In de Bijlmer (illegaal). In de brand. Suzanne zou één van hen willen zijn (betrapt zichzelf erop)>onzichtbaar worden, alle problemen over.

In Vrije Val heeft hoofdpersoon Suzanne het met haar buurvrouw over het vliegtuig dat in de bel maar meer is neergestort. De buurvrouw zegt: “ze hebben het over honderden doden. Al die illegalen die daar zitten zonder papieren. Die vinden ze nooit meer terug.”

            Nooit meer teruggevonden worden. Op dat moment– heel even– leek het me een prima oplossing voor de ramp die mij was overkomen: Deel uitmaken van een groter drama en zo hartgrondig doodgaan dat er geen groene enveloppen meer waren. Schaamte, verwarring, verdriet, onbegrip, boosheid… Allemaal zouden ze verbranden in de alles omvattende oven van een neergestort vliegtuig. Hoe lang zou het pijn doen? Twee seconden, drie? Zo mocht ik niet denken: het was niet mijn ramp.

 

Geklooi

Het is zeker niet zo dat ik altijd even effectief ben op mijn schrijfdag. Soms lukt het gewoon niet en ben ik aan het klooien. Ik ga een was draaien, ruim de vaatwasser uit, ga boodschappen doen. Maar toch keer ik elke keer weer terug naar mijn laptop en forceer mijzelf tot een nieuwe zin, ook al weet ik bij voorbaat dat die het niet gaat redden en uiteindelijk zal sneuvelen.

Who cares? Ze brengen de stroom op gang en zorgen ervoor dat ik niet op slot ga zitten.

Met 1500 woorden per dag ben ik tevreden. Als het er 3000 zijn, dan ben ik in de gloria!

 

Hoeveel uur schrijf ik per week?

 Meestal schrijf ik op vrijdag van 9.30 uur tot 18.30 uur. Daarnaast ben ik toch ook nog vaak op zaterdag/en of zondag bezig met schrijven. Als ik precies weet waar ik met mijn tekst heen wil, kan ik bijna niet stoppen en schrijf ik door. Dit is niet altijd verstandig, omdat ik dan op maandagochtend gesloopt de week inga. Toch is het moeilijk om niet te doen.

Op dit moment zit ik in de beginfase van mijn derde roman en is het eenvoudiger om me tot de vrijdag te beperken. Toch zit ik op zondag deze blog te schrijven. Gewoon omdat ik het leuk vind!